Wil je een meeslepend plot ontwikkelen voor je boek, maar loop je vast? Auteur en schrijfdocent Carla de Jong deelde haar tips tijdens een bijeenkomst van de Meetup groep Schrijverscafé. ‘Je wilt de lezer bij de lurven pakken en niet meer loslaten’, aldus Carla. Ze werkt volgens 7 stappen als ze een plot bedenkt en uitwerkt.
1. De kern van een plot is iets dat mijzelf intrigeert
Als ik een plot uitwerk, is er voor mij altijd een aanleiding die een bijbehorende vraag oproept. Ik lees iets of er gebeurt iets en ik denk vervolgens ‘hoe kan iemand dit doen?’ of ‘wat gebeurt hier?’ Naarmate ik verder over zo’n gebeurtenis en de achterliggende motieven nadenk, vormen zich de contouren van een verhaal dat ik wel moet vertellen.
2. Steekwoorden en incubatietijd
Niet elke intrigerende gebeurtenis wordt een verhaal. Wat vaak werkt is om je belangrijkste steekwoorden op te schrijven en deze te laten gisten. Na verloop van tijd krijgt het meer vorm. Of het blijft in het archief. Zoiets kan maanden in beslag nemen.
3. Ontwikkel je plot
Voor het ontwikkelen van een plot kunnen de volgende vragen je helpen:
- Waarom doet iemand iets?
- Wat gebeurt er?
- Welke personages heb ik nodig voor dit plot?
- Waar speelt het zich af?
- Wat is het onderliggend thema?
- Welk perspectief gebruik ik?
Vervolgens kun je een synopsis schrijven die de basis van het uiteindelijke verhaal vormt. Of je gaat een stap verder en je maakt een uitgebreid schema van alle gebeurtenissen, personages en hoofdstukken, zodat je kunt zien of je tijdlijn klopt. Zo’n schema is erg handig als je bezig bent met schrijven, het maakt bijvoorbeeld in een later stadium duidelijk hoeveel woorden of aandacht je aan ieder personage besteedt. Dat kun je dan weer toetsen aan het belang dat je aan elk personage wilt toekennen.
4. Creëer personages bij het plot
Een plot krijgt meer vorm doordat je personages schept die voor je gaan leven en die een plot meer spanning en diepgang geven. Zo kun je aan elk hoofdpersoon een hoofdstuk wijden, waarin je diens karakter en rol al verder invult. Zo’n hoofdstuk kan na verloop van tijd een plek in je boek krijgen, maar dat hoeft niet.
5. Verplaats je in de lezer
Soms ga je helemaal op in je plot, maar vergeet je om je tijdig en vaak genoeg in je lezer te verplaatsen. Vraag jezelf daarom op veel plekken af of je lezer dit ook volhoudt. Zal het stuk tekst dat je net geschreven hebt, je lezer net zo pakken als je voor ogen staat? Of loop je het risico dat je lezer nu afhaakt? Het helpt om de informatie die je weggeeft te doseren, te verdelen over het boek, zodat je lezer op elk moment in je verhaal geboeid blijft. Denk daarbij bijvoorbeeld aan actiemomenten in je boek. Wanneer er veel gebeurt in het hoofd van je hoofdpersoon, loop je het risico dat je lezer afhaakt. Verwerk daarom ook actiemomenten op bepaalde plekken in het verhaal.
6. Hoofdplot en zijplotlijnen
Als je als schrijver aan de ontwikkeltafel zit, sta je voor de keuze om veel of weinig zijplotlijnen te verwerken in je verhaal. In mijn ervaring ontstaan zijplotlijnen vaak als vanzelf tijdens het schrijven. Die soms onverwachte ontwikkelingen maken het schrijven bovendien des te leuker. Op een later moment kun je beoordelen of elk zijplot ook echt past en of deze bijdraagt aan de spanningsboog van je verhaal.
7. Cliffhangers
Met een cliffhanger insinueer je iets, maar de informatie of het antwoord geef je pas later vrij. In je verhaal kun je daar zeker gebruik van maken om de spanning voor de lezer op te bouwen. Maar doe dat alleen als de onthulling ook echt substantieel is.
Over Carla de Jong
Carla de Jong debuteerde in 2009 met In retraite, dat lovend werd ontvangen. Nog datzelfde jaar verscheen de thriller Serpent (Gouden Strop nominatie 2010) en er volgden meer thrillers en psychologische romans. Carla is ook verbonden aan de Schrijversacademie, waar zij de basisopleiding en de specialisaties Romans en Thriller schrijven doceert.