Edwin Renckens vertelt in zijn eigen woorden hoe hij door een incident een bedrijf startte met zijn vrouw en hoe dat bedrijf in enkele jaren uitgroeide tot de grootste professionele organisatie op dat vlak.
Op het heerlijke strand van Heemskerk (Noord-Holland) bespraken mijn vrouw en ik in de zomer van 2005 de twee vervelende gebeurtenissen van onze jongste zoon tijdens het overblijven op zijn basisschool te Utrecht. Het bleek namelijk dat hij al enkele jaren vooral tijdens de pauze gepest werd. Onlangs werd hij ook nog eens al liggend op een skateboard door een opstaande stoeptegel gelanceerd. Het erge was dat de gevolgen van deze laatste gebeurtenis mij pas om half drie ’s middags telefonisch gemeld werd door de leerkracht.
Van de overblijfmedewerkers die tijdens de pauze toezicht moesten houden, hebben wij nooit iets vernomen. Evenmin hebben zij hun verantwoordelijkheid ooit genomen. Dit verbaasde ons des te meer, omdat bij de start van het schooljaar het overblijven door een ‘professionele’ organisatie was overgenomen en wij hiervoor fors meer moesten gaan betalen.
Als man (en vader) wond ik mij hier steeds meer over op.
Mijn vrouw had diverse pedagogische hbo-opleidingen achter de rug, was jaren onderwijzeres geweest en werkte op dat moment als schoolmaatschappelijk werkster. Zelf was ik al enkele jaren redelijk succesvol actief als ZZP-er op het gebied van Direct Marketing (op het snijvlak van automatisering en marketing). Die middag op het strand kwamen we tot één conclusie: ‘Dit kunnen wij toch véél beter’.
De start van LoS
Zo registreerde mijn vrouw in november 2005 Stichting Lunchen op School (LoS) bij de KvK, met de gedachte dit naast haar huidige werkzaamheden rustig op te starten. Mijn kennis en ervaring zouden daarbij goed van pas kunnen komen.
Het benaderen van directeuren van scholen met door ons zelf ontworpen briefpapier, het nabellen, het maken van offertes en het bezoeken van directeuren werd door mij en enkele vriendinnen voortvarend opgepakt. In enkele maanden tijd maakten we honderden offertes. De eerste school startten we al in februari 2006, de tweede in mei van dat (school)jaar.
Toen kwam het telefoontje van mijn vrouw (op weg naar een afspraak bij een andere school): “we gaan vanaf augustus 10 scholen starten!” We hadden de opdracht gekregen van het bovenschools management van een scholengroep om voor vrijwel al hun scholen het overblijven te gaan organiseren.
Alle alarmbellen gingen bij ons rinkelen, want dat kon niet meer vanuit ons eigen huis georganiseerd worden. Oftewel: we moeten een kantoor. En hoe moet dat met de administratie? Maar vooral: hoe komen we aan voldoende overblijfmedewerkers? Mijn vrouw gaf haar baan als schoolmaatschappelijk werkster op en ook ik kon gedurende die opstartperiode geen opdracht ernaast doen.
Groeien naar de grootste overblijforganisatie
Het was het begin van een drie jaar lange periode van grote financiële risico’s nemen en ongelooflijk hard werken. In die periode zijn we elkaar op een geheel ander vlak meerdere keren heftig tegengekomen. Maar wat me vooral bij blijft is dat we gedurende die jaren onze eigen kinderen enorm tekort deden. We waren er simpelweg gewoon niet, want we waren aan het werk (op ons ‘eigen’ kantoor, dat dan weer wel).
Ruim vier jaar later waren we de grootste professionele organisatie op dit gebied in Nederland. We verzorgen voor meer dan 40 scholen in vijf provincies voor ruim 11.000 kinderen het overblijven. Dat doen we met 70 mensen in loondienst en ruim 750 actieve vrijwilligers!
Mijn vrouw en ik zijn nog steeds bij elkaar en hopen dat we over 1,5 jaar ons 25-jarig huwelijksfeest kunnen vieren. Onze kinderen (nu 18, 16 en 13 jaar) lijken (achteraf) begrip te hebben gehad voor die periode, maar zijn ook erg blij dat we het nu iets rustiger hebben en er meer voor hun kunnen zijn. Binnenkort krijgen ze zelfs grotere slaapkamers !