Een boek schrijven is één ding, het gepubliceerd krijgen iets heel anders, want uitgeverijen zijn onneembare vestingen – dat is althans de ervaring van velen. Louise Koopman werkt al jaren in de uitgeverijwereld, ze wisselt redactieklussen af met promotie, maar een boek had ze nog nooit geschreven.
Inmiddels is Het heilige moeten verschenen, haar debuut. Aan den lijve ondervond ze nu hoe dat voelt, een boek schrijven dat gepubliceerd wordt.
Van promotor en redacteur naar schrijver, hoe kwam dat zo?
“Ik werkte bij Sijthoff als vervanger van een acquirerend redacteur die met zwangerschapsverlof was. Sijthoff heeft net als veel uitgevers een agenda met onderwerpen waar ze graag een boek over willen uitbrengen. Op de wenslijst van Sijthoff stond een boek over angst of dwang. Toevallig ken ik iemand die een dwangstoornis heeft gehad, Claudia. Zij is er inmiddels van hersteld en heeft haar leven weer goed op de rails. Ik wist dat zij voorlichting geeft over de aandoening en dat ze graag wil dat mensen beter begrijpen wat het is. Ik bracht uitgever en Claudia bij elkaar en tijdens een gesprek bleek al snel dat het klikte. Maar toen moest er nog een auteur voor het boek gevonden worden. Ik ben gaan zoeken naar een geschikte auteur, maar de mensen die ik op het oog had, konden niet. Op een gegeven moment vroeg de uitgever me of ík het boek dan niet wilde schrijven. Dat kwam niet zomaar uit de lucht vallen hoor, ik had tijdens mijn periode daar veel geschreven voor een tijdschrift dat ze jaarlijks uitbrengen. Maar ja, een boek is natuurlijk wel even wat anders. Toch zei ik meteen ja.”
Hoe heb je dat aangepakt?
“Er kwam eerst een gesprek tussen mij, Claudia en de uitgever, waarin we alle wensen op elkaar hebben afgestemd. Vervolgens ben ik in mei 2009 aan de slag gegaan. Eerst heb ik een dag met Claudia gepraat om een globaal beeld te krijgen van wat er nou eigenlijk allemaal gebeurd was. Ik kende Claudia wel, en wist ook wel een aantal dingen over haar verleden, maar pas na die dag realiseerde ik me waar ik aan begonnen was en dat het wel eens complexer kon zijn dan ik dacht. Dat was wel even schrikken. Ik begreep best dat ik niet in een dag iemands hele leven kon begrijpen of kennen, maar ik was wel overvallen door de lawine van verhalen. Dus wat nu… Ik begon met in kaart te brengen wat wanneer was gebeurd, en gewoon wat cv-achtige feiten over Claudia op te schrijven. Daarna maakte ik een structuur in hoofdstukken met daarbij wat er in die hoofdstukken aan de orde zou komen. Op basis daarvan heb ik aanvullende gesprekken met Claudia gevoerd en kwam ik tot een eerste versie. Die was in november 2009 klaar.
Maar die eerste versie ervoer ik als een grote teleurstelling. Dat was namelijk gewoon het verhaal zoals dat verteld was. En het gekke is dat de werkelijkheid altijd een beetje bewerkt moet worden om geloofwaardig en interessant te zijn. Door te schuiven met het tijdsverloop en het doseren van alle informatie over Claudia en de mensen om haar heen, ging het verhaal langzamerhand meer leven. Met Claudia werkte ik aan hoe het verhaal moest worden. We schrapten dingen, ‘verzonnen’ gebeurtenissen om bepaalde dingen duidelijk te maken, enzovoort. Ik bleef schuiven met informatie, uiteindelijk heb ik negen versies geschreven. Daardoor kwam het boek wel steeds beter in mijn hoofd en ontdekte ik de logica in het verhaal. Ik voelde dat het verhaal steeds beter klopte. Het polijsten, bouwen en perfectioneren was heel fijn om te doen en ik merkte dat ook de kritische kanttekeningen van mijn redacteur me hielpen in het steeds beter vertellen van het verhaal. Terwijl ik kritiek normaal gesproken best lastig vind, vond ik het hier wel erg fijn.”
Uitdagingen
“In het boek moest een dramatische lijn zitten, eigenlijk een soort plot. Maar heeft een leven een plot? Door er veel met Claudia en anderen over te praten is het uiteindelijk gelukt om die lijn erin te brengen. Maar de grootste uitdaging was wel om een echt interessant en lezenswaardig verhaal te schrijven. Tijdens de voorbereiding van het boek heb ik een aantal ghostwriters gesproken, waaronder Bert Muns. Hij schrijft meeslepend, spannend en weet je echt te boeien. Hij vroeg tijdens dat gesprek of het verhaal van Claudia wel interessant genoeg was. Ik vond en vind absoluut van wel, maar tijdens het schrijven heb ik nog vaak aan die vraag gedacht. Er zijn wel momenten geweest dat ik niet meer wist hoe ik verder moest, dan vond ik het ineens een totaal overbodig boek. Ik denk dat dat te maken heeft met het feit dat het verhaal voor mij als de schrijver zo ontzettend gesneden koek was geworden ondertussen, dat ik niet meer kon zien dat het een interessant en lezenswaardig verhaal is.
Ik vond het bijzonder om de onzekerheid die elke auteur ervaart tijdens het schrijven, nu zelf te ervaren. Die onzekerheid ging eigenlijk pas weg toen het boek een positieve recensie kreeg, waaruit bovendien bleek dat de recensent heel goed had begrepen wat we met het boek hadden bedoeld. En nu die onzekerheid weg is, lonkt het perspectief van een volgend boek. Want schrijven is echt het allerleukste wat ik ooit gedaan heb. Ik wil meer!”
‘Het heilige moeten’ is verkrijgbaar bij Bol.com via onderstaande link.
In 2013 verscheen ook ‘Spijbelen doe je maar thuis’, dat Louise Koopman schreef met Trudy Coenen.