Als Amsterdams jochie was Peter gezegend met twee grote talenten: voetballen en tekenen. Met een van deze talenten heeft hij zijn vrijheid gevonden. De sluimerende droom die als een rode draad door zijn leven liep, is nu springlevende realiteit geworden.
Een voetballer in hart en nieren?
Ja, nog steeds. Als hobby dan. Op mijn elfde werd ik gescout door Ajax. Ik mocht de jeugdopleiding volgen. Bij een wisseling van de trainer van de voetbalclub, dat samenliep met de beëindiging van mijn contract op mijn negentiende, werd helaas ons hele team ontslagen. De enige persoon die door mocht was Simon Tahamata. Tja, en dan moet je onverwacht kiezen voor een hele nieuwe toekomst. Ik besloot Engels en Italiaans te gaan studeren. En in mijn studietijd ben ik ook veel gaan tekenen, voornamelijk portretten.
Waarom specifiek portretten?
Ik hou van mensen en ben een echte observator. Het kijken wat er achter een gezicht schuilgaat en de persoonlijkheid proberen te vangen vind ik fascinerend. Maar dat komt wel ergens vandaan.
Ik groeide op in een arbeidersbuurt in Amsterdam. In het kader van een cultuurproject werden de kinderen uit de buurt meegenomen naar het Rijksmuseum. Dat vergeet ik nooit meer. Die dag ontdekte ik De lezende oude vrouw, een 17e-eeuws schilderij van Gerard Dou. Ik was acht jaar en stond daar als gebiologeerd voor dat schilderij. Het leek wel een foto, zo gedetailleerd was het. Dat beeld van die vrouw met haar boek is nooit meer uit mijn hoofd verdwenen.
En wat voor rol heeft deze vrouw in jouw leven gespeeld?
Een hele grote rol! Na mijn studie ben ik Engelse les gaan geven in het hoger onderwijs. Heerlijk om met jongeren te werken en mijn kennis over te dragen. Dat doe ik trouwens nog steeds met veel plezier. Maar tien jaar geleden kwam dat beeld van dat portret ontzettend sterk naar boven. Dat heeft mij gemotiveerd om mij in m’n vrije tijd te gaan verdiepen in de olieverftechnieken van de 17de-eeuwse schilderkunst. Ik vond een kunstschilder in Amsterdam die deze technieken beheerste en heb hem gevraagd of ik bij hem in de leer kon. Twee jaar lang was hij mijn leermeester en toen werd het me duidelijk: dit is wat ik wil gaan doen!
Wanneer kwam het echte keerpunt?
Van mijn vrienden kreeg ik zoveel positieve reacties op mijn werk en zij gaven het weer door aan hun vrienden. Zo kreeg ik opdrachten voor portretten. De grote ommekeer was wel drie jaar geleden. Mijn onderbuurman was beeldhouwer en werkte beneden in een groot atelier. Toen hij uit het pand vertrok, besloot ik direct om dat atelier te huren. Ik nam tegelijkertijd voor drie dagen ontslag bij mijn werkgever. Een groot risico, want het betekende hogere kosten en minder inkomsten. Gelukkig heeft mij dat destijds niet belemmerd. Het was nu of nooit en het voelde goed. Tot op de dag van vandaag heb ik er geen spijt van. Ik ben gelukkiger en vrijer dan ooit en heb echt het gevoel dat dit de beste beslissing van mijn leven is geweest.
Je werk bekend te maken, dat is ook nog een hele kunst?
Als docent heb ik het voordeel dat ik met beide benen in het leven sta. Ik ben niet het type wereldvreemde kunstenaar. Daardoor ben ik goed in staat om mijn eigen marketing te doen. Dat vind ik ook erg fijn, want dan ben ik degene die bepaalt wat wel of niet gebeurt.
Er zijn veel portretschilders, de concurrentie is groot. Er zijn er gelukkig maar weinig die mijn technieken gebruiken en beheersen. Daar ben ik heel onderscheidend in. Het is wel een moeilijk product, want het is niet erg courant en het is duur. Ik ben lang bezig met een schilderij, bijvoorbeeld voor een doek van 40×50 cm ben ik al zo’n 30 uur kwijt. Maar het levert me echt wat op, en dan praat ik vooral over voldoening!
Peter Vaz Nunes in zijn atelier
Welke kanalen gebruik je om je werk te promoten?
Ik heb mijn eigen website en ik gebruik veel social media. Mijn netwerk is behoorlijk gegroeid. Ook in de voetbalwereld ken ik nog veel mensen. Ja, en daar zitten toch wel mensen met geld, die vaak ook kunstliefhebbers zijn. Dit is wel de kern van mijn doelgroep. Wat verder goed werkt is mond-tot-mondreclame en exposities. Zo heb ik meegedaan aan de Kunsttiendaagse in Bergen en een lezing gehouden bij de Lions Club. Verder staan de deuren van mijn atelier regelmatig open tijdens kunstmanifestaties in Amsterdam. En ik word gevraagd voor lezingen over de 17de-eeuwse schildertechnieken. Dit vind ik nog wel de allerleukste “marketing”. Deze activiteit wil ik verder uitbreiden, liefst in mijn eigen atelier. Ik kan mijn schilderijen laten zien, over mijn passie praten en kennis overdragen. Een prachtige combinatie van lesgeven en schilderkunst.
En exposeren in galeries?
Mijn vrijheid is mijn grootste goed. De meeste galeries vragen enorme commissies en vaak gaat het dan niet zoals de kunstenaar het in gedachte had. Daarbij zit ik niet in het kunstcircuit, ik doe zeg maar meer aan particuliere kunst. Er is maar één galerie in Amsterdam waar ik ooit nog eens mijn werk wil zien hangen, dat is galerie Mokum.
Marketing is niet het moeilijkste. Het moeilijkste is het maken van een goed portret. Ik geef mijn klanten als extraatje bij het portret een boekje mee waarin alle fases van het proces zijn afgebeeld. Zo krijgen zij een indruk van het ontstaan van hun schilderij.
Wat is je ambitie voor de toekomst?
Mijn ambitie is niet om rijk te worden. Nee, ik wil schilderen, groeien in mijn werk en mijn technieken voordurend verbeteren. Natuurlijk wil ik ook erkend worden voor mijn schilderskunst én voor mijn expertise.