Vaak is research een belangrijk obstakel voor aspirant-schrijvers om non-fictie te gaan schrijven. Want hoe pak je dat aan? Hoe weet je of je voldoende feitenkennis hebt om er een boek over te schrijven? Het is niet voor niets dat veel non-fictieschrijvers van oorsprong journalisten zijn (Annejet van der Zijl/ Jan Brokken). Zij zijn het gewend om op zoek te gaan naar de juiste bronnen.
Ook al kan research altijd behoorlijk tijdsintensief zijn, toch moet je het ‘hoe’ ook niet te groot maken. Als je overweegt om non-fictie te gaan schrijven, hoeft het echt geen probleem te zijn als er hiaten in je feitenkennis zitten. Ook Edmund de Waal is er tegenaan gelopen. Zijn zoektocht naar de roerige levensgeschiedenis van zijn joodse familie en hun netsukeverzameling, resulteerde in het boek De haas met de amberkleurige ogen (netsukes zijn Japanse miniatuurbeeldjes).
Op blz. 147 schrijft De Waal: “De werkelijkheid blijft uit mijn vingers glippen. De levens van mijn Weense familieleden zijn verbrokkeld in boeken, net als Charles in Prousts Parijs. Zelfs de afkeur van de Ephrussi’s blijft opduiken in romans. Mij ontgaat wat het betekent om deel uit te maken van een geassimileerde, aan een andere cultuur aangepaste Joodse familie. Ik begrijp het gewoonweg niet. Ik weet wat ze níét deden: ze gingen nooit naar de synagoge. Maar hun geboortes en huwelijken zijn wel door het Weense Rabbinaat geregistreerd. Ik weet dat ze hun contributie van de Israëlitische Kultursgemeinde (IKG) keurig betaalden en geld schonken aan Joodse liefdadigheidsinstellingen.”
En verderop schrijft hij: “Betekent assimilatie dat ze ook weleens te maken kregen met kille vooringenomenheid? Waren ze zich bewust van de grenzen van hun sociale wereld? En hielden ze zich daar dan aan? Net als Parijs had Wenen een Jockey Club. Viktor was daar lid, maar Joden mochten geen officiële functies bekleden. Maakte hem dat iets uit?”
Vragen
In plaats van de ontbrekende kennis te verdoezelen, is De Waal er volstrekt open over. Je hoort hem hardop denken. Dat werkt bijzonder goed. Als lezer raak je betrokken bij zijn zoektocht en de wens om zijn voorouders tot leven te wekken. Zijn vragen maken het verlangen voelbaar. Geen enkel moment stoor je je als lezer dat hij de antwoorden niet weet. Waarom zou je?
Edmund de Waal schrijft openlijk over de bronnen die hij raadpleegt en daarom geeft het boek zelf ook weer hoe je een dergelijke zoektocht aanpakt. Naast wetenswaardigheden over de familie, beschrijft hij ook de algemene leefomstandigheden in die tijd, op die bepaalde plek (Parijs, Wenen, Japan, Odessa), waardoor hij het leefklimaat echt tot leven wekt. Heel leerzaam dus en een aanrader dus als je overweegt non-fictie te gaan schrijven.
Natuurlijk, je zal van tevoren altijd een inschatting moeten maken: kan ik over dit onderwerp genoeg informatie verzamelen om er een boek over vol te schrijven? Maar trap vooral niet in de valkuil dat je alles moet weten. Of dat je van tevoren precies moet weten welke bronnen je moet raadplegen. Begin gewoon ergens en de tweede stap volgt vanzelf.